School
Aanpassingsgedrag
In dit artikel wordt de aandacht gevraagd voor een probleem dat nog veel te weinig onderkend wordt: het aanpassingsgedrag van jonge kinderen om bij de groep te horen. Ook hoogbegaafde jonge kinderen hebben die behoefte, soms met desastreuze gevolgen: de kinderen nemen op school afstand van zichzelf om er de rol te spelen waarvan ze denken dat die van ze verwacht wordt. Maar ze maken het daardoor de leerkracht wel héél moeilijk om nog iets van hun hoogbegaafdheid te ontdekken… Voor de kinderen zelf is het intussen ook niet goed om zo’n gespleten leven te leiden!
“Als Lotte 3 jaar is, dan is Mareijn vijf!”
“Lotte, schrijf eens ‘zon’ op het schoolbord”, vraagt de driejarige Mareijn. De mama van Lotte antwoordt: “Dat kan Lotte nog niet, Mareijn. Lotte is pas drie jaar en kindjes van drie kunnen nog geen woordjes schrijven.” Mareijn kijkt, alsof hij water ziet branden. Eventjes is het stil en dan vraagt hij: “Is Lotte echt drie jaar?” “Ja, Lotte is echt drie jaar.” Verontwaardigd antwoordt hij: “Nou, als Lotte drie jaar is, dan is Mareijn vijf!”
Vaak wordt aan mij gevraagd: “Merkt Mareijn zelf dat hij anders is dan zijn leeftijdsgenootjes?” Ja dus. Mareijn merkt wel dat er verschillen zijn. Hij vindt het raar dat kinderen van zijn leeftijd niet kunnen lezen, geen briefjes kunnen typen, niet weten dat Albanië in de buurt van Macedonië ligt en dat Skopje daarvan de hoofdstad is. Hij kijkt verbaasd als er wordt gekrast in plaats van netjes binnen de lijntjes gekleurd en vindt het vervelend als een plaatje niet precies wordt uitgeknipt.
Leren kost Mareijn geen energie. Hij houdt dan ook meer dan genoeg tijd over om naar buiten te rennen en met andere (vaak oudere) kinderen te gaan spelen. Op sociaal-emotioneel vlak gaat het goed. Perfect dus, zou je denken. Toch ligt er een gevaar op de loer. Bij heel veel kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong is sprake van een aanpassingsdrang. Om bij de groep te kunnen horen, lijkt aanpassen de enige optie.
De eerste keer dat dit gedrag zich bij Mareijn openbaart, is op tweeënhalf jarige leeftijd. Mareijn gaat dan naar de peuterspeelzaal. De eerste dagen begint hij fanatiek met het ‘schrijven’ van cijfers. Na drie bezoekjes zijn de cijfers vervangen door gekras. Hij krast nu net zo goed als de andere kinderen in het groepje. Dit is een duidelijk voorbeeld van zichtbaar en herkenbaar aanpassingsgedrag. Mareijn heeft als het ware een beetje afstand genomen van zichzelf.
Moeilijker wordt het, wanneer het kind zich direct aan het niveau van de groep aanpast. De leerkracht heeft dan geen vergelijkingsmateriaal en zal het ‘verborgen’ aanpassingsgedrag niet signaleren. In dit geval is de rol van de ouders van groot belang. De ouders kunnen de leerkracht immers wijzen op de grote discrepantie, die zij ervaren tussen de ontwikkeling van hun kind op school en thuis.
Op de peuterspeelzaal en in de kleuterklas is observatie van het kind ontzettend belangrijk. Vooral de eerste zes weken zijn van cruciaal belang. Leerkrachten zouden in die periode bedacht moeten zijn op mogelijk aanpassingsgedrag. Hoe eerder dit gedrag gesignaleerd wordt, hoe beter. Wanneer niet naar voren komt dat het kind zich aanpast en dus beneden zijn eigen niveau presteert, kan dat nare gevolgen hebben voor het verdere schoolverloop. Het kan leiden tot een negatieve werkhouding en/of sociaal-emotionele problemen.
Bij herkenning en erkenning van de capaciteiten, is het mogelijk problemen voor te blijven. En zeg nou zelf, zou het niet fantastisch zijn als het kind geen rol hoeft te spelen maar gewoon zichzelf kan zijn en toch bij de groep hoort. Dat gun je toch ieder kind!